De humor en relativering van John van 't Slot

John van 't Slot (omslag: Schetsboek 1979-1986)
Eind jaren zeventig overspoelt een golf figuratieve en ‘heftige’ schilderkunst de Westerse kunstmarkt en daarmee wordt een periode afgesloten van tentoonstellingen van analytische of fundamentele schilderkunst in Europa. Het formalisme en de analytische zelfreflectie van de voorgaande periode bleken de juiste voedingsbodem om verdrongen verlangens bij de kunstenaars tot uiting te laten komen. Emotionele mededelingen, verpakt in figuratieve beelden, een spel met kunsthistorische citaten en verwijzingen dringen zich tot halverwege de jaren tachtig op bij musea en monstertentoonstellingen. Vooral in Duitsland en Italië kwam een jonge generatie kunstenaars naar voren die zich liet inspireren door de culturele erfenis van het eigen land – een houding waar, juist daar, sinds 1945 een loodzwaar taboe op had gelegen. Nederlanders die in deze fase met de geuzennaam "Nieuwe Wilden" werden aangeduid waren onder anderen Maarten Ploeg, Peter Klashorst, René Daniëls, Hans van Hoek, Bart Domburg, Floor van Keulen, Wim Izaks en John van ’t Slot.

John van 't Slot (fragment: Schetsboek 1979-1986)
De Nederlandse kunstenaars uiten zich meer direct over hun verhouding tot hen omringende wereld. In een schetmatige gouache van John van ’t Slot steekt een jongen met modieus geknipt haar zijn tong uit tegen de wereld. De kunstenaar laat in zijn werk "Narcissus" uit 1979 (collectie Groninger Museum), die in het water naar zijn spiegelbeeld kijkt, zelfs kotsen. Houdt hij liefde tot zichzelf niet meer voor mogelijk? Bij Van 't Slot speelt de figuren een meer nadrukkelijke rol. Zoals andere nieuwe schilders - bij de Duitser Anselm Kiefer en de Italiaan Sandro Chia zijn hiervan duidelijke voorbeelden te vinden - geeft hij in zijn werk vaak blijk van een beschouwende, ja zelfs ironische houding ten aanzien van de schilderkunst. Bij de keuze van zijn figuratie schuwt Van 't Slot het toepassen van banale, uit onze massacultuur afkomstige elementen niet. Ook legt Van 't Slot regelmatig een kleine bom onder zijn eigen (tot "conventie" verworden) expressionisme. "Wij kunnen niet meer op een spontane manier met het expressionisme omgaan, dat is inmiddels tot een conventie geworden". Uit alles wat Van 't Slot maakt spreekt humor en relativering. Dat heeft hij gemeen met zijn tijdgenoot René Daniels. Naast de humorvolle "cartoons", waarin verschillende betekenislagen te onderscheiden zijn, heeft Van 't Slot in de loop van de jaren tachtig veel werk gemaakt met een meer schilderachtig karakter, waarin dierfiguren als paarden, honden, en vogels het steeds terugkerende hoofmotief vormen. De iconografie van deze schilderijen is persoonlijker en heeft minder anekdotisch karakter (bron: Vrij spel - Nederlandse kunst 1970-1990).

De stijl van Van 't Slot komt prachtig terug in zijn kunstenaarsboek Schetsboek 1979-1986 (Bébert Rotterdam, 1987 oplage 40 gen./ges. ringband). De omslag heeft een originele tekening en van de 53 gereproduceerde tekeningen zijn sommigen handgekleurd.



Geen opmerkingen:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...